Het is een lang verhaal, en voor iedereen die het wil weten, wil ik het best vertellen, maar aan het einde kwam het er op neer dat we drie cavia’s hadden: een moeder en twee dochters. En die hadden een nieuw huis nodig -buiten. En je bent architect of niet.
Dus ik ontwierp dit keer niet voor mensen, maar voor cavia’s. Sinds Lubetkin in 1934 een (speel)huis voor pinguins ontwierp in de London Zoo is het ontwerpen voor dieren een leuk spel. Het werd een huis met verdiepingen, met verschillende hoogten, anticiperend op wisselende weersomstandigheden: een hoge verdieping, voor veel zon, en een lage voor weinig regen. Trapjes aan de achterkant verbinden de verdiepingen. De verdiepingen kan je er af nemen en wisselen: ’s-winters het nachthok hoog voor warmte en ’s-zomers het nachthok laag, voor koelte. Het afnemen is ook handig om de boel schoon te maken. Het is een soort ladenkast, een meubel. Meubels ontwerp ik ook vaak als gebouwen. Het lijkt ook een maquette. Het caviahotel transformeert door de wisseling van lades elke keer. En cavia’s blijken heel nieuwsgierig te zijn en zich snel aan te passen aan hun wisselende omgeving. En ze spelen.
De voorkant is hun venster en ons toneel. De cavia’s liggen te luieren of sprinten door het hok en over de trap naar boven en beneden. De toneelcoulissen van de uitneembare gevelelementen hebben de vormverhoudingen van Dom van der Laan. Het blijft leuk spelen.
Het caviahotel is met zorgvuldigheid en detail ontworpen en als een bouwpakket gebouwd met resthout van de bouw en drie jampotten.